De kosteloze terbeschikkingstelling van verwarming en elektriciteit anders dan voor verwarming, maakt een voordeel alle aard uit. Dit voordeel wordt door de fiscus forfaitair gewaardeerd. Voor de bepaling van deze forfaitaire waardering wordt een onderscheid gemaakt tussen leidinggevend personeel en andere genieters. De regels omtrent de forfaitaire waardering van dit voordeel alle aard werden onlangs aangescherpt.

Wat verandert er?

Enige tijd terug was er ophef in de media doordat deze forfaitaire waardering van het kosteloos ter beschikking stellen van verwarming en elektriciteit in de specifieke omstandigheid van een cafetariaplan werd gebruikt. In de media reageerde de minister daar negatief op. Omdat deze werkwijze opgenomen en goedgekeurd was in een fiscale ruling, is er besloten dit terug te draaien door de reglementering aan te passen.

Concreet betekent dit dat de forfaitaire waardering van het voordeel alle aard voor het kosteloos verstrekken van elektriciteit en/of verwarming vanaf 1 januari 2022 beperkt wordt tot de gevallen waarin die waardering momenteel in de regel wordt gebruikt. Het voordeel alle aard voor het kosteloos verstrekken van elektriciteit en/of verwarming moet dus samen worden verstrekt met het kosteloos ter beschikking stellen van een woning.

Deze bepaling treedt in werking op 1 januari 2022. Het is met andere woorden van toepassing op de voordelen die vanaf die datum worden verleend.

 

Bron: Koninklijk besluit van 19 december 2021 tot wijziging van artikel 18, § 3, van het KB/WIB 92 op het stuk van de forfaitaire raming, BS 27 december 2021.