De gewone investeringsaftrek werd vorig jaar opgetrokken van 8% naar 25% voor investeringen gedaan tussen 12 maart 2020 en 31 december 2020. Een recente Programmawet heeft die periode met nog eens twee jaar verlengd tot 31 december 2022.

 

Voor wie?

Doelgroep zijn natuurlijke personen en kleine vennootschappen, voor zover ze voldoen aan een aantal voorwaarden. De overheid hoopt zo om in deze moeilijke crisisperiode investeringen aan te moedigen.

 

De gewone investeringsaftrek

De gewone investeringsaftrek bestaat al geruime tijd : een overzicht.

 

Covid-19

Sinds 1 januari bedroeg de investeringsaftrek, na een tijdelijke verhoging tot 20%, opnieuw 8%. Maar toen brak de Coronapandemie uit. Om investeringen te stimuleren en niet uit te stellen, werd de investeringsaftrek opnieuw tijdelijk verhoogd voor investeringen tussen 12 maart 2020 en 31 december 2020. Deze keer tot 25%.

De Programmawet van 20 december 2020 heeft ondertussen bepaald dat zowel het verhoogde basispercentage van de investeringsaftrek (25%), als de termijn voor de overdracht van de ongebruikte investeringsaftrek (2 jaar) tot eind 2022 verlengd worden.

 

Wat zijn de basisvoorwaarden?

Om in aanmerking te komen voor de toepassing van de gewone investeringsaftrek, moeten volgende basisvoorwaarden cumulatief vervuld zijn. Het moet gaan om:

  • Investeringen door natuurlijke personen die winsten of baten behalen of vennootschappen die wettelijk als klein worden aangemerkt;
  • Investeringen in materiële of immateriële vaste activa die over een periode van ten minste drie jaar afgeschreven kunnen worden;
  • Investeringen die tijdens het belastbaar tijdperk in nieuwe staat zijn verkregen of tot stand gebracht (zie verder voor gedetailleerde bespreking van deze voorwaarde);
  • Investeringen die in België werkelijk en uitsluitend voor de beroepswerkzaamheid worden gebruikt.

 

Welke investeringen zijn uitgesloten?

Sommige investeringen zijn onweerlegbaar uitgesloten van de toepassing van de investeringsaftrek.

  • Investeringen in vaste activa die niet uitsluitend voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid worden gebruikt.
  • Investeringen in vaste activa die niet afgeschreven kunnen worden, zoals terreinen, of waarvan de afschrijving over minder dan drie belastbare tijdperken is gespreid.
  • Investeringen in activa die zijn verkregen of tot stand gebracht met het doel het recht van gebruik aan een derde over te dragen, tenzij het gebruiksrecht overgedragen wordt aan een belastingplichtige die dezelfde investeringsaftrek zou kunnen genieten.
  • Investeringen in personenwagens en auto’s voor dubbel gebruik, met inbegrip van de zogenaamde ‘onechte’ lichte vrachtauto’s die door de fiscus met een personenwagen worden gelijkgesteld en niet aan de voorwaarden van een lichte vrachtauto voldoen.