Artikel 163 WIB 92 dat nu nog bepaalt dat er geen vermeerdering verschuldigd is als het bedrag ervan lager is dan 0,5% van de belasting waarop ze is berekend of lager dan € 80 (geïndexeerd bedrag), wordt geschrapt voor vennootschappen. De vermeerdering zal voor vennootschappen m.a.w. altijd worden toegepast.

De bestaande berekening van de vermeerdering blijft behouden (2,25 × basisrentevoet) maar de basisrentevoet die thans minstens 1% bedraagt, wordt “minstens 3%” De belastingvermeerdering voor vennootschappen is dus minstens 6,75%. Het niet tijdig vooraf betalen door vennootschappen wordt dus een pak duurder.

Kleine vennootschappen (art. 15 §§ 1 tot 6 W. Venn.) worden gedurende de eerste 3 boekjaren vanaf de oprichting uitgesloten van de vermeerdering.